Bij autogeen lassen en snijden ontstaat de vlam door verbranding van een gas met zuurstof of lucht. Deze vlam moet een gerichte en zeer geconcentreerde warmte kunnen produceren. De vereiste hitte bepaalt welke gascombinatie gekozen moet worden.
De meest gebruikte combinaties zijn zuurstof met acetyleen en zuurstof met propaan.
Bij dit procedé gaat men de werkstukken niet smelten, maar verbranden met behulp van een snijbrander.
Het te snijden werkstuk wordt door middel van een zeer brandbaar gas in combinatie met zuurstof op ontstekingstemperatuur gebracht, waarna de extra toegevoegde zuurstof het oxidatieproces start en onderhoudt. Het ijzeroxide dat gevormd wordt, heeft een veel lager smeltpunt dan het ijzer zelf, en vloeit uit het snijgebied. Bij stolling vormt het een slak.
Autogeen snijden is alleen mogelijk bij materialen waarbij voldoende hitte vrijkomt om de reactie in stand te houden, bv. bij ijzer. Staalsoorten met een hoog koolstofgehalte kunnen hiermee niet bewerkt worden, omdat het smeltpunt daarvan te hoog ligt en omdat de vrijgekomen slak niet voldoende weggeblazen wordt.
In de eerste fase van snijden met een snijbrander wordt het werkstuk voorverwarmd tot het roodgloeiend is. Dit is de temperatuur waarop het onder invloed van zuurstof verbrandt.
In de tweede fase wordt door toevoeging van extra zuurstof het daadwerkelijke verbranden van het te snijden materiaal tot stand gebracht. Hierbij volgt de reactie : 4 Fe + 3 O2 → 2 Fe2O3
Bij het autogeen lassen worden twee metalen delen onder de inwerking van warmte tot één geheel verenigd. Het principe is identiek aan dat van het autogeen snijden, met het verschil dat men het te bewerken materiaal niet gaat verbranden, maar dat men een smeltbad creëert tussen de twee metalen delen om deze zo aan elkaar te verbinden.
Eventueel maakt men gebruik van toevoegmateriaal om de verbinding tot stand te brengen.
Het afregelen van de lasvlam is belangrijk. Een overschot aan zuurstof zorgt ervoor dat het werkstuk verbrandt, een overschot aan acetyleen kan niet op tijd verbranden en geeft te weinig hitte.
Autogeen snijden gebeurt zowel met handapparatuur (een snijbrander) als op brandtafels.
IJsfabriek Strombeek levert de gassen die nodig zijn voor autogeen snijden:
De combinatie van acetyleen en zuurstof levert een vlamtemperatuur op van meer dan 3100°C.
De apparatuur en gassen die voor autogeen lassen gebruikt worden, zijn hetzelfde als bij autogeen snijden, met uitzondering van het toevoegmateriaal dat (eventueel) kan gebruikt worden om de twee werkstukken te verbinden.
IJsfabriek Strombeek heeft naast de nodige gassen een ruim aanbod aan snijbranders, autogeen-sets, slangen, terugslagkleppen en ontspanningsmateriaal voor zowel het autogeen snijden als het autogeen lassen.